Onzekerheid blijft: Opvolger wet DBA weer uitgesteld

Enige tijd stil geweest rondom de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA), die, bij invoering, voor veel onrust en discussie zorgde bij zelfstandige opdrachtnemers en diens opdrachtgevers. Zo ook in de schoonmaak waarbij er veelvuldig onderaannemers worden ingezet om het werk bij de opdrachtgever uit te voeren. Dit was reden voor de Belastingdienst om niet meer actief te handhaven (m.u.v. partijen die het écht te bont maken, waarover later meer) en een opvolger in het leven te willen roepen voor de wet DBA.

Door mr. H.M.E. Vercammen, The Legal Company B.V.

Stand van zaken; update

In een Kamerbrief van minister Koolmees en staatssecretaris Snel kregen we weer wat te horen over de stappen die in dit kader de afgelopen maanden zijn genomen. Hieronder volgt een korte samenvatting over de vier maatregelen die gepland staan én wanneer u e.e.a. kunt verwachten.

  1. De opdrachtgeversverklaring en de webmodule (eind 2019 gereed)mr. Hella Vercammen, The Legal Company

De huidige wetgeving geeft opdrachtgevers en hun opdrachtnemers, met name zzp’ers, onvoldoende duidelijkheid in welke gevallen er volgens de wet geen sprake is van een arbeidsrechtelijke dienstbetrekking. Daarom werkt het kabinet aan een webmodule (vragen beslisboom) waarmee vooraf kan worden bepaald of er geen sprake is van een dergelijke dienstbetrekking. Het voordeel hiervan is dat de zzp’er en de opdrachtgever daarmee vooraf zekerheid krijgen dat geen loonheffing hoeft te worden ingehouden en geen premies werknemersverzekeringen hoeven te worden betaald. Uiteraard zullen dan wel correcte antwoorden moeten worden ingevoerd, naar waarheid. Anders is de zekerheid een wassen neus.

  1. Verduidelijking gezagsverhouding (begin 2019)

Eén van de grote knelpunten die worden ervaren bij het beoordelen van de afwezigheid van een arbeidsrechtelijke dienstbetrekking, is het gezagscriterium. Veel zzp’ers en opdrachtgevers geven aan dat de huidige regelgeving op dit punt onduidelijk is. Het probleem bij dit punt is dat het verduidelijken van dit element geen eenvoudige opgave is. Veel elementen spelen een rol omdat er moet worden gekeken naar alle feiten en omstandigheden. Het is daardoor moeilijk om algemene toetsingsregels te geven. Wel is het mogelijk om indicaties en contra-indicaties voor gezag te geven en met voorbeelden te werken om het gezagscriterium wat te verduidelijken. Uiterlijk per 1 januari 2019 wordt een uitgebreide toelichting in de vorm van een bijlage toegevoegd aan het Handboek loonheffingen van de Belastingdienst.

  1. Arbeidsovereenkomst bij laag tarief (streven per 1 januari 2021)

Het Kabinet wil aan de onderkant van de arbeidsmarkt schijnzelfstandigheid en concurrentie op het vlak arbeidsvoorwaarden voorkomen. In het regeerakkoord is daarom afgesproken om meer bescherming te bieden aan zelfstandigen aan de onderkant van de arbeidsmarkt die onder een bepaald tarief werken (15 – 18 euro p/u). De criteria voor de afbakening zijn een laag tarief in combinatie met een lange duur (meer dan 3 maanden) of een laag tarief in combinatie met reguliere bedrijfsactiviteiten. Dit plan stuit echter op Europees recht nu deze maatregel waarschijnlijk inbreuk maakt op de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting van zelfstandigheden. Dit is geregeld in het EU-verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (resp. artikel 49 en 56).

Het Kabinet blijft echter haar plan doorzetten om in de eerste helft van 2019 internetconsultatie te laten plaatsvinden over dit idee. Ook worden alternatieven uitgewerkt aangezien die wél in overeenstemming zijn met het Europees recht. Het streven is het idee (Arbeidsovereenkomst bij laag tarief of het alternatief) per 1 januari 2021 in werking te laten treden.

  1. Opt-out bij hoog tarief (streven per 1 januari 2021)

Aan de bovenkant van de arbeidsmarkt wordt beoogd meer zekerheid te geven aan zzp’ers met een hoger uurtarief die bewust kiezen voor het ondernemerschap. In het regeerakkoord is daarom een opt-out voor de loonheffing en de premies werknemersverzekeringen voorgesteld voor zelfstandigen die werken tegen een hoog uurtarief. Opdrachtgevers krijgen daarmee zekerheid dat ze achteraf niet worden geconfronteerd met naheffingen. Ook dit punt moet, net als de arbeidsovereenkomst bij een laag uurtarief, nog nader worden uitgewerkt. Dit zal gezamenlijk met de onderkantmaatregel (arbeidsovereenkomst bij laag uurtarief) in wetgeving worden omgezet.

Conclusie

  1. De handhaving van de Wet DBA blijft door de Belastingdienst opgeschort tot 1 januari 2020 (eventueel langer als de opvolger nog niet klaar is), met uitzondering van “kwaadwillende”. Daar verstaat de Belastingdienst onder als er sprake is van een fictieve dienstbetrekking dan wel evidente of opzettelijke schijnzelfstandigheid. Denk bij dit laatste aan de discussies rondom de zzp’ers die werken bij PostNL, Deliveroo en via schoonmaakplatform Helpling.
  2. De onzekerheid hoe zzp’ers en opdrachtgevers hun werkrelatie moeten vormgeven om fiscale naheffingsrisico’s uit te bannen, blijft helaas nog enige tijd voortduren.
  3. Pas op langere termijn zijn er veranderingen te verwachten, zoals de webmodule (waarvan verwacht wordt dat dit eind 2019 klaar is) of wellicht een automatische arbeidsovereenkomst bij een laag uurtarief.
  4. De vraag is ook of de webmodule indien gereed, al door ondernemend Nederland gebruikt mag gaan worden. Of moet er gewacht worden tot 2021, wanneer naar verwachting ook de andere maatregelen in werking treden?
  5. In de tussentijd doen zzp’ers én opdrachtgevers er verstandig aan om kritisch te blijven kijken naar de andere risico’s in hun onderlinge contractuele relatie. Denk aan heldere afspraken over de vergoeding, de exacte omschrijving van het te verrichten werk/de opdracht, de verdeling of verlegging van aansprakelijkheid richting de klanten, de verantwoordelijkheid voor arbeidsomstandigheden, de Wet Ketenaansprakelijkheid, de beëindiging van de opdracht, relatie- en concurrentiebeding, geheimhouding, naleving van dwingende wetgeving zoals de privacyregels uit de AVG. Het hebben van een goede template onderaannemingsovereenkomst is in dat opzicht geen overbodige luxe om uw bedrijfsrisico’s te verkleinen. Een conflict met uw onderaannemer of opdrachtgever kan behoorlijke kosten en financiële risico’s met zich mee brengen.

Meer informatie hierover of een vrijblijvende kostenindicatie ontvangen voor een dergelijke screening? Neem contact op met mr. H.M.E. (Hella) Vercammen van The Legal Company B.V. via 020-3450152 of info@thelegalcompany.nl.